5 september 2021

Als moeten mogen wordt en werken spelen

“Jij maakt van willen automatisch een móeten,” roept mijn tennisleraar mij toe. Ik lach. Hij heeft denk ik geen idee wat een levenswijsheid hij mij soms toewerpt. En ook dit keer weet ik dat hij het scherp heeft gezien. Hij zag het waarschijnlijk aan mijn hele lichaamshouding. Aan mijn onderlip waarop ik bijt. Aan de spanning in mijn arm. Aan de vurige blik in mijn ogen die zegt dat de bal per se hard en snel en vooral daar moet komen waar mijn tegenstander geen schijn van kans heeft er goed van terug te hebben. In mijn hoofd zit op dat moment een per-se-moeten. En dat heeft direct weerslag op mijn lichaam en dus op waar de bal terecht komt. De meest gehoorde opmerking die ik krijg op de tennisbaan is “Niet gaan meppen!”. En ja, ik weet het, het werkt natuurlijk altijd averechts, dat meppen. De bal gaat meestal uit dan of tegen het net. Of de bal komt goed aan, maar dan sta ik vervolgens zo gefixeerd op de baan dat ik de volgende bal volkomen te laat opmerk. Maar oh, wat vind ik het soms heerlijk eens flink tegen die bal te rammen en ik kan het dan ook niet laten er tegenin te gaan als hij me waarschuwt voor dit gedrag en roep dan gewoon terug dat het prima is hoor, dit soort ballen. We hebben er de grootste lol om. En toch, bij de opmerking “jij maakt van willen moeten,” val ik even stil. Omdat ik het zo goed ken in mijn leven ook als ik niet tennis. Zo kreeg ik laatst van mijn loopbaanbegeleider de volgende opdracht: ‘Schrijf een blog over een thema uit je eigen leven en waaruit de essentie blijkt van jouw manier van mensen begeleiden.’

Nou, ik geloof dat ik een thema gevonden heb. Na het lezen van deze opdracht word ik namelijk overspoeld door gedachten en overtuigingen. Alsof iemand anders die er induwt. Mensen begeleiden? Maar dat kan ik helemaal niet. Ik ken zoveel andere coaches die veel beter zijn. En die schrijven ook nog eens de mooiste blogs. Wat heb ik dan nog toe te voegen? Ik heb de oefeningen niet paraat, ik heb meer opleiding nodig. Wat als ik het niet weet? Irritatie ook naar mijn begeleider toe. Druk op mijn borst voelbaar. En echt waar, zelfs nu weer, op het moment dat ik hierover schrijf voel ik hoe mijn ademhaling zich verhoogt. Ik voel helemaal niet meer wat er tijdens de opleiding zo enorm leuk was aan mensen begeleiden en waarom ik dit ook al weer het allerliefste wil gaan doen in mijn werkende leven. Ik weet het wel maar ik voel het niet. Ik voel alleen maar paniek en een iets moeten bewerkstelligen. Het liefst zo snel mogelijk en perfect. Dit alles leidt tot fixatie, uitstelgedrag en grote vermoeidheid. De bal gaat zo gezegd in het net of stuitert ver uit, of komt heel even goed terecht maar daarna niet meer. Het put me hoe dan ook uit en de vorm lijkt weer ver van me verwijderd. En als ik niet oppas, wordt dat een ‘zie je wel, ik kan het niet’. En zo blijf ik worstelen met de vormgeving van mijn werk.

Gelukkig weet ik inmiddels dat hier een diepe, basale angst aan ten grondslag ligt. En onder de angst huist een groot verlangen. De druk op mijn borst is niet louter een alarmbel dat ik meer rust moet pakken, nee, het is een duidelijk lichaamssignaal van de intieme samenkomst van verlangen en angst. Vera Helleman beschrijft dit treffend in De emotie encyclopedie:

Zielsverlangen is de drang van het hart om terug te keren naar onze natuurlijke staat van zijn en daar expressie aan te geven in de wereld van vorm. (…) Wanneer een verlangen zo sterk en groot is dat je hart bijna ontploft en het echt pijn gaat doen, wil er een uitweg gevonden worden. (…) Voel dat dit verlangen groter is dan je angst en verzamel moed om over de drempel van je comfortzone te stappen!

De schrijfopdracht van mijn begeleider, een simpele opdracht notabene, die ik ook nog alleen maar aan hem hoef te laten lezen; deze schrijfopdracht, die mijn overtuigingen en spanningen zo blootlegt, raakt helemaal aan mijn verlangen om aan mijzelf zoals Helleman schrijft ‘expressie te geven in de wereld van vorm’. En mijn lichaam geeft mij precies aan hoe dát voor mij is. Heel erg spannend. Dit besef helpt me vrij te worden van het gevoel van moeten, van de belemmerende gedachten in mijn hoofd en de stress in mijn lijf.

Naast dit besef heb ik in de aanloop van deze blog gemerkt dat als ik die belemmerende gedachten en paniekgevoelens kenbaar maak aan de mensen om mij heen, ze al aan kracht verliezen. Het moeten in mij, de angst en de pijn van dit geworstel; ik geef me eraan over en spreek me erover uit. En zo begin ik weer te ontspannen, te voelen, te vertrouwen. En ja, het duurt een aantal weken, maar daardoor kan ik wel opnieuw een besluit nemen. Want schrijven en mensen begeleiden vind ik het fijnste om te doen! Ik besluit dat het mijn eigen opdracht is die ik in mijn eigen tempo mag volbrengen. Mijn eigen tempo, dat soms snel is en soms langzaam, maar nooit gehaast of te sloom voelt. Dat ik mijn begeleider dankbaar mag zijn voor dit door hem aangereikte kader waarbinnen ik vrij mag bewegen, mijn creativiteit de ruimte mag geven. Plezier de ruimte te geven. Dat ik me mag overgeven aan het niet weten van de uitkomst.

En nu stromen de woorden, zonder dat ik weet waar precies naartoe.

En dit is eigenlijk precies het antwoord op de vraag wat de essentie is van mijn manier van mensen begeleiden. In dit werk kán ik namelijk niet anders dan het ‘moeten’ loslaten. Ik ben tijdens een sessie met een cliënt helemaal niet met de perfecte uitkomst of met iets te moeten bewerkstelligen bezig. Maar omdat ik dat zo goed ken van mezelf, zie ik wel wanneer de ander dit doet en kan ik snel diens angst en worsteling én verlangen zien die daaronder verborgen liggen. Ik maak gebruik van mijn scherpe waarneming en neem de signalen van mijn eigen lichaam en die van de ander helemaal serieus. En dat mag ik allemaal kenbaar maken, want juist dan komt er iets in beweging. Ik speel helemaal in op wat er op dat moment in de sessie gebeurt. Met mijn volle aandacht ben ik bij de ander en verlies daarbij mijn eigenheid niet. Mijn creativiteit krijgt vrij spel, ik verwonder me en geniet. Zo ga ik met de ander mee op zijn of haar reis, waarin we van alles zullen tegenkomen, zonder van te voren te weten wat.